200 g boter
250 g lichtbruine basterdsuiker
125 g havermout
250 g bloem
1 tl bakpoeder
snuf zout
2 fl inke appels
1 tl kaneel
50 g amandelschaafsel

Verwarm de oven voor op 175 graden.
Leg op de bodem van een rechthoekige bakvorm (18 x 26 centimeter) een vel bakpapier.
Smelt de boter in een pan. Haal de pan van het vuur en roer de suiker en de havermout er door.
Zeef de bloem met het bakpoeder en het zout.
Voeg dit ook toe en roer door. Bekleed de bodem van de bakvorm met de helft van dit mengsel; druk het stevig aan zodat er een mooie bodem ontstaat.
Rasp de appels met een grove rasp. Knijp de appelrasp tussen uw handen,zodat het meeste vocht eruit loopt.
Meng de appelrasp met de kaneel en verdeel dit over de koekbodem.
Meng het amandelschaafsel door de rest van het deeg.
Verdeel dit als grove kruimels over de koek.
Zet de bakvorm in de oven en bak de koek in veertig minuten mooi goudbruin.
Laat afkoelen voordat je het koek in stukken snijdt.

Dit is typisch zo’n koek die bij iedereen in de smaak valt.
Heerlijk bij de koffie of de thee en extra lekker met een toef slagroom of een bol boerenvanille-ijs.