| Ingrediënten |
1 kg kalfslappen in blokjes
50 g roomboter
4 sjalotten, fijngesnipperd
40 g bloem
300 ml witte wijn
1 pot kalfsfond (380 ml)
2 blaadjes laurier
250 ml kookroom
2 el grove mosterd
1 1/2 kg kruimige aardappelen (geschild en in stukken)
150 gr veldsla
(versgeraspte) nootmuskaat
3 el verse dille, fijngehakt
8 radijsjes met groen topje
|
| Bereiding |
Bestrooi het vlees met zout en (versgemalen) peper.
Verhit in een braadpan de boter en bak het vlees in 2 porties bruin aan.
Schep het vlees uit de pan en fruit de sjalotten in het braadvet.
Bestrooi de sjalot met de bloem en bak alles 2 minuten zonder te kleuren.
Schenk, al kloppende met een garde, de wijn en de fond in de pan en breng de saus aan de kook.
Draai het vuur laag en leg het vlees met de laurierblaadjes in de saus.
Stoof het kalfsvlees met de deksel op de pan in ca. 1 uur zachtjes gaar.
Roer af en toe en voeg een scheutje water of wijn toe als er te veel vocht verdampt.
Voeg 100 ml kookroom met de mosterd en peper en zout naar smaak toe en laat het kalfsstoofpotje afkoelen.
Bewaar het stoofpotje op een koele plek.
Kook de aardappelen in een bodempje water met zout in 20 minuten gaar.
Verwarm het kalfsstoofpotje op laag vuur.
Verwijder de steeltjes van de veldsla.
Giet de aardappelen af en stamp ze met de resterende 150 ml kookroom tot een smeuïge puree.
Scjhp de veldsla met (versgeraspte) nootmuskaat, zout en peper naar smaak door de puree en schep op 8 borden.
Neem het kalfsstoofpotje van het vuur, schep de dille erdoor en schep naast het stampotje.
Garneer elk bord met een radijs op het kalfsstoofpotje.
Kook
|